|
X
Complete Initialization for 10 kreds
Complete the
Quest and earn an exclusive shiny kongpanion + 10 kreds
15%
Congratulations! You’ve completed your Kongregate account!
Keep exploring Kongregate with more badges and games!
Congratulations! You’ve completed your Kartridge quest!
Spend your hard earned kreds on some of these games!
Hide the progress bar forever?
Yes
No
close
Het koninklijk huis
Terwijl de koninklijke familie bestaat uit alle familieleden van de koning en/of koningin, bestaat het koninklijk huis alleen
uit de personen die door de wet worden aangewezen als leden van dit huis. In principe komt dit neer op de koning, de
koningin en verder iedereen die recht op opvolging heeft.
De leden van het koninklijk huis zijn onschendbaar en alleen de ministers zijn verantwoordelijk. Dit is natuurlijk niet
onvoorwaardelijk. Deze onschendbaarheid geldt alleen als de ministers deze verantwoordelijkheid willen dragen. De
koning(in) kan alleen politieke uitspraken doen als de minister-president hier toestemming voor geeft. De koning(in) kan
het beleid van de regering echter niet bepalen en ook heeft deze geen invloed op de samenstelling van de regering.
Alleen een formateur wordt door de koning(in) bepaald. Het vetorecht is niet van toepassing op het Nederlandse
koningshuis.
Omdat de koning(in) deel uit maakt van de regering heeft hij/zij het recht om advies te geven aan de minister-president.
De minister president heeft elke week een overleg met de koning(in) en hierbij kan de koning(in) advies geven. De
minister-president kan dit advies echter naast zich leggen.
Nederland is hiermee een constitutionele parlementaire monarchie.
Ministers
Aan de top van de ministers staat de minister-president, deze is tevens de voorzitter van de ministerraad. Iedere minister
houdt zich met een specifiek onderdeel van de regering bezig. Zij zijn het politiek hoofd van hun department (ministerie).
De ministers worden bijgestaan door staatssecretarissen. De ministers overleggen met elkaar over bepaalde besluiten
en uiteindelijk moet dit leiden tot een kabinetsbeleid.
Parlement
In Nederland hebben wij een tweekamer stelsel: de Eerste Kamer (75 leden) en de Tweede Kamer (150 leden). De leden
van de Tweede Kamer worden direct gekozen door middel van verkiezingen. De leden van de Eerste Kamer worden
getrapt gekozen via de Provinciale StatenProvinciale Staten.
De kamers worden steeds voor vier jaar gekozen waarna nieuwe verkiezingen volgen. Iemand die lid is van de Eerste
Kamer kan niet tegelijkertijd lid zijn van de Tweede Kamer en vice versa. Ook is het niet mogelijk om bij lidmaatschap
van één van de Kamers tegelijkertijd zitting hebben in de regering, Raad van StateRaad van State, Algemene
Rekenkamer of Hoge RaadHoge Raad.
Leden van de Tweede Kamer hebben een aantal rechten, deze zijn: recht van initiatef, recht van
amendementamendement, recht van budget, recht van interpellatieinterpellatie, het vraagrecht en de recht op onderzoek
(ook wel enquêteenquête). Deze rechten worden in de begrippenlijst nader toegelicht.
De Eerste Kamer, die ook wel de senaat wordt genoemd, moet het stellen met minder rechten. Wel heeft de Eerste
Kamer het recht om een wetsvoorstel dat door de Tweede Kamer is ingediend af te wijzen. De rol van de Eerste Kamer
is controversieel: veel mensen zien dit onderdeel van het parlement liever afgeschaft omdat het weinig toevoegt.
Van wetsvoorstel tot wet
Een wetsvoorstel wordt door de regering gedaan, meestal komt het tot stand binnen één of meer ministeries. In principe
kan ook één afzonderlijke minister met een wetsvoorstel komen, maar dit komt weinig voor omdat er teveel bij komt
kijken.
Dit wetsvoorstel wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Dan buigt de kamercommissie zich over het voorstel en dient
dan een voorlopig verslag op. In dit verslag kan door de commissie worden gesteld dat er wijzigingen in het wetsvoorstel
moeten worden aangebracht. Hierna komt het eindverslag.
Daarna volgt de openbare behandeling in de Tweede Kamer. In dit stadium kunnen de kamerdebatten gevoerd worden.
Hier kunnen de leden van de Kamer ook hun rechten doen gelden. Na afloop van het debat of van de debatten wordt er
gestemd over het voorstel, in gedeelten en in zijn geheel.
geschiedenis.nl
http://www.geschiedenis.nl © Histocasa Gegenereerd: 20 March, 2011, 20:21Daarna, mits het voorstel is aangenomen, gaat het voorstel naar de Eerste Kamer. De leden van de Eerste Kamer
kunnen alleen maar goedkeuren of afwijzen. Zij hebben niet het recht om wijzigingen aan te brengen.
Indien ook de Eerste Kamer akkoord gaat is het voorstel dus door het gehele parlement goedgekeurd en moet het
voorstel ondertekend worden door de koning(in) en de betrokken ministers (contraseign).
Tenslotte wordt het wetsvoorstel, dat inmiddels dus een wet is geworden, in het Staatsblad afgekondigd. Hierin wordt
ook vermeld per wanneer de wet in werking treedt.
Rechtspraak
Tenslotte nog iets over rechtspraak. MontesquieuMontesquieu maakte in 1748 zijn Trias Politica, wat een scheiding der
machten in hield. Je hebt de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Deze driedeling wordt ook min of meer in
Nederland gebruikt. We hebben hier boven reeds de uitvoerende en wetgevende macht besproken (de Kroon en de
Staten Generaal. De rechterlijke macht ligt bij de rechter.
Deze gebruikt de grondwet met alle wetten als leidraad voor het uitspreken van een vonnis. Deze rechter werkt
onafhankelijk en komt pas tot zijn vonnis nadat alle getuigen zijn gehoord.
Verschillen in rechtbanken:
Lichte overtredingen worden behandeld in de kantongerechten (er zijn er 62), ernstigere overtredingen of misdrijven
komen terecht bij de arrondissmentsrechtbank (er zijn er 19). Vonnissen die in de arrondissemenrsrechtbank zijn
uitgesproken kunnen in de gerechtshoven (er zijn er 5)worden aangevochten. Tenslotte kunnen vonnissen die daar zijn
uitgesproken nog aangevochten worden in de Hoge Raad(één in Den Haag), dit heet beroep in cassatie. De beslissing
van de Hoge Raad is definitief.
Verschillen in rechtspraken:
Civiele (of burgerlijke) rechtspraak behandelt geschillen tussen burgers. Strafrechtspraak behandelt overtredingen en
misdrijven. Administratieve rechtspraak behandelt geschillen tussen burgers en de overheid en tussen verschillende
overheidslichamen onderling.
Korte geschiedenis
De staatsinrichting zoals wij die nu kennen in Nederland heeft een aantal grondslagen in het verleden:
De Bataafse tijd (1795-1801)
Het principe van de volkssoevereiniteit werd met de Bataafse RevolutieBataafse Revolutie naar Nederland gebracht. In
theorie had iedere staatsburger nu stemrecht maar er werden wel uitzonderingen gemaakt: vrouwen, bedeelden,
huisbedienden en jongeren (jonger dan 25) hadden geen stemrecht. Bovendien mochten alleen de mensen stemmen die
de Bataafse politiek steunden. Deze politieke revolutie was echter een kort leven beschoren, na 1801 werden de
Nederlanden ingelijfd bij Frankrijk. Dit zou tot 1813 duren.
1813-1848
Na het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid en het ontstaan van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden
(inclusief de Zuidelijke Nederlanden) ontstond een kiesstelsel dat het beste kan worden omschreven als een mengvorm
van het stelsel van vóór de Bataafse tijd en elementen uit die tijd. De Provinciale Staten kozen de (toen nog) 110 leden van
de Tweede Kamer. Deze Provinciale Staten werden gekozen door de vertegenwoordigers van de drie standen: edel +
ridderschappen, de landelijke stand en de steden. In principe kwam dit er op neer dat bijna niemand mocht stemmen (in
1845 slechts 4% van de bevolking). Invloed van de bevolking op de politiek was dan ook heel gering.
De grondwetswijziging van 1848
Nadat de Zuidelijke Nederlanden na 1839 definitief verder gingen als het onafhankelijke België was een
grondwetswijziging noodzakelijk. Het werd duidelijk dat bij deze wijzigingen ook de verhouding tussen koning en
ministers zou veranderen, er waren veel voorstanders voor het beperken van de macht van de koning. Willem IWillem I
wilde echter niet ver genoeg gaan in het veranderen van deze verhouding. De ministers zouden voortaan wel
verantwoordelijk voor de nieuwe wetten door middel van het contraseign. Ook Willem II Willem II zag de verhoudingen
liever niet gewijzigd.
Pas onder invloed van de revoluties in Europa in 1848 was Willem II zoals hij zelf zei “in één nacht van conservatief
liberaal” geworden. Er werd een commissie in het leven geroepen onder leiding van J.R. ThorbeckeThorbecke. Omdat
hij al eerder voorstellen had ingediend voor een gewijzigde grondwet kon er snel gewerkt worden en was nog vóór het
einde van 1848 de nieuwe grondwet een feit.
Wat was er nieuw in de wijziging van 1848?
– Koninklijke onschendbaarheid
– Ministeriële verantwoordelijkheid
geschiedenis.nl
http://www.geschiedenis.nl © Histocasa Gegenereerd: 20 March, 2011, 20:21 – Invoering districtenstelsel
– De Tweede Kamer werd voortaan direct gekozen door de kiesgerechtigden
– De Eerste Kamer werd door de Provinciale Staten gekozen
– De Tweede Kamer kreeg het recht van amendement, interpellatie en enquête.
– Debatten waren voortaan in principe openbaar
Verder werden in de grondwet de vrijheden en rechten van de burgers uitgebreid:
– vrijheid van godsdienst
– vrijheid van onderwijs
– vrijheid van drukpers
– vrijheid van vereniging en vergadering
– Staat en kerk werden formeel gescheiden
In 1848 kwamen ook de Provinciewet en de GemeentewetGemeentewet tot stand die de verhoudingen onderling
regelde. De Kieswet regelde hoe er gestemd kon worden en wie dat wel en niet mochten. Het aantal kiesgerechtigden
dat tot 1848 standgebonden was werd vanaf nu inkomensafhankelijk (census kiesrecht) en uiteraard beperkt tot de
mannelijke bevolking. Toch bleef het aantal kiesgeriechtigden in Nederland beperkt tot circa 4%.
Vanaf 1848 gingen politici steeds meer een politieke “kleur” vertonen. Tot 1848 bestonden in principe alleen liberalen en
conservatieven. Hierna zou deze laatste groep versplinteren in allerlei groeperingen. Door de grondwetswijziging was het
contact en de invloed van de kiezer op de politiek namelijk iets directer geworden. Maar omdat het om een
districtenstelsel ging was de politiek toch vaak lokaal/regional georiënteerd in plaats van landelijk.
In de Tweede Kamer wordt het “openbare” debat heel erg belangrijk. Deze debatten moesten vooral erg beschaafd
worden gevoerd waarbij de emoties absoluut geen rol meer mochten spelen. De grondwet werd nu het belangrijkste
hulpmiddel in de argumenten en de religie moest zoveel mogelijk buiten de deur worden gehouden. Voortaan was het
goed geïnformeerd zijn heel belangrijk. Gegevens, feiten en vooral cijfers kwamen hierbij ten pas. Dit verklaart de hoge
vlucht die de statistiek na 1848 heeft genomen in Nederland.
1848-1917
In de loop van de 19de eeuw neemt de eis voor een uitbreiding van het kiesrecht toe. Deze eis wordt in 1887
gehonoreerd wanneer in principe elke volwassen man in Nederland stemrecht krijgt. Maar wel dient deze man te
beschikken over enig vermogen en moet deze “geschikt” zijn. Een verkapte vorm van censuskiesrecht dus. Hoewel het
aantal kiesgerechtigden wordt verdubbeld, bleef het onvoldoende.
Pas in 1896 wordt het zogenaamde attributief kiesrecht ingevoerd. Naast het censuskiesrechtcensuskiesrecht, komen er
nu ook examenkiezers, huurkiezers, spaarkiezers en kiezers die een vaste baan hebben. Dit heeft opnieuw de
verdubbeling van het aantal kiesgerechtigden tot gevolg. (Circa 16%)
Door de toename van de welvaart in Nederland stijgt het aantal kiesgerechtigden langzamerhand, maar blijft beperkt. Het
zou tot 1917 duren voordat met de zogenaamde Pacificatie het aantal kiesgerechtigden enorm uitbreidde. Bij de
PacificatiePacificatie werd een compromis gesloten tussen de confessionelen en de liberalen waarbij de kiesrechtstrijd
(strijd van liberalen om uitbreiding van het aantal kiesgerechtigden) samen met de schoolstrijd (strijd van confessionelen
om financiële gelijkheid) werden opgelost. De invloering van het algemeen kiesrecht zorgde voor een wijziging van de
grondwet.
Wat veranderde er in 1917?
Afschaffing districtenstelseldistrictenstelsel en invoering evenredige vertegenwoordiging
In principe mochten alle Nederlandse volwassen mannen nu stemmen en moesten zij dit ook (opkomstplicht)
Vanaf 1870 werd de bevolking steeds vaker gemobiliseerd. Vooral de socialisten en de anti-revolutionairen zorgden voor
een grote achterban. Het feit dat de meeste leden van deze achterban niet mochten stemmen vormde geen
belemmering voor het succes van de mobilisatie. Vooral door “handetekeningen” lijsten en het aantal leden van politieke
partijen of kiesverenigingen konden invloed op de politiek uitoefenen.
1917-2001
Na 1917 veranderde wat het kiesrecht voor de mannen heel weinig. In 1922 was het algemeen kiesrecht volledig
geworden door de invoering van het vrouwenkiesrecht (plus opkomstplicht). Dit stelsel bleef tot circa 1970 van kracht. In
1970 werd de opkomstplicht afgeschaft.
In principe kan iedereen in Nederland naar de stembus gaan mits…..
– De Nederlandse nationaliteit bezit
– hij of zij een inwoner van Nederland is
– Minimaal 18 jaar is (om gekozen te worden minimaal 25 jaar)
– Men een vaste verblijfplaats heeft
– Niet gedetineerd is
|
|